Fotoalbum van Wim Lukkenaar.
In dienst 1952.


Oefenen voor de vierdaagse 1952.

Oud marechaussee Wim Lukkenaar heeft al zijn "marechausseesporen" door de tijd goed bewaard.
 

 

 

 

 

 

 


En zo ging marechaussee Wim Lukkenaar over naar het Wapen der Artillerie.

                       DE TIJD TUSSEN 20 EN 27 JAAR.

Het verhaal van oud marechaussee Wim Lukkenaar.

Als jongen van 18 jaar moest ik naar de keuring voor mijn dienstplicht. Dat was in de Citadel-kazerne in Den Bosch. Wij waren met 34 man uit een dorp van 3000 zielen. Allen op één na werden wij buitengewoon dienstplichtig.

Hierop heb ik gesolliciteerd bij de Koninklijke Marechaussee, omdat dit beroep mij trok. Ik kreeg hierop een oproep voor de keuring te verschijnen. Wij waren met een 200 sollicitanten, waarvan ik meen maar 50 nodig waren. Ik hoorde tot de gelukkige.

De solicitatie bestond uit een medische keuring en een gesprek met een commissie. Hierin werden de “gekste” vragen gesteld. Om maar een voorbeeld te geven:”Wat ontbreekt er in deze kamer?”Je zat dan met je rug gekeerd naar het Staatsieportret van Hare Majesteit de Koningin. Nog zo’n vraag: (Ik kwam uit Haaren bij Oisterwijk) “Voor het kasteel staat een steen. Wat is de vorm van deze steen? “

Op 17 maart 1952 was het dan zover en moesten wij ons op die dag melden op de  Koning Willem III Kazerne te Apeldoorn. Hier bleek, dat wij maar een driemaandelijkse opleiding kregen en daarna een voortgezette opleiding in een der Divisies van de Kmar.

In Apeldoorn kregen wij hoofdzakelijk een militaire opleiding en een summiere opleiding wetskennis. Gedurende de eerste 6 weken, werden de avonden gevuld met het blancoën van de uitrusting, koper van de uitrusting polijsten en poetsen en het onderhoud van de stengun, pistool en Lee Enfield.

De weekenden werden gevuld met het afmarcheren naar de kerkdienst en een bezoek aan het P.M.T. of K.M.T.

U zult zich afvragen waarom zo’n verkorte opleiding, dat was ter aanvulling van de oude “46-ers”. Velen van hen gingen toen weg bij de Kmar en wel om verschillende redenen. Meestal omdat men niet uitverkoren werd om wachtmeester te worden.

Na onze tijd in Apeldoorn te hebben doorgebracht gingen een 20 man, waaronder ik zelf naar de Brigade Valkenswaard, naar de zogenaamde Bunker. Hier was de Owmr Leijten de Brigade Commandant en kregen wij als cursusleider de Wmr.1 G. Blom. Hier kregen wij een verdere opleiding op het gebied van wetten en moesten wij het Marechausseediploma en het Marechausseediploma met aantekening behalen. Verder werden wij tijdens de weekenden, waarop wij geen vrij hadden, gedetacheerd bij de brigades van het district Eindhoven, om praktijk ervaring op te doen.

Tijdens deze  periode in Valkenswaard kreeg een gedeelte van ons een rijopleiding op de motor en de andere groep een opleiding voor auto. Ik heb toen een opleiding gehad voor chauffeur. De opleiding werd gegeven door de Wmr1. C. Broeders en de Mar.1 J.v.Leeuwen en betond uit het besturen van een DAF A30(met links stuur) en een Dodge ¾ tonner met rechts stuur voor het rijden in het terrein. Tijdens de opleiding brak ook de Watersnood 1953 uit en juist op het moment, dat wij in het weekend waren gedetacheerd bij een der brigades. Met spoed werden wij toen verzameld in Valkenswaard en met onze gehele uitrusting gingen wij toen naar Breda. In Breda volgde de indeling en werden wij verplaatst naar Fijnaard en Stampersgat. Als eerste werd er een tenue inspectie gehouden, terwijl de mensen in nood zaten. Hierna werden wij uitgezonden om de mensen te waarschuwen en te controleren of ze hun huizen hadden verlaten. De volgende ochtend werden we weer op transport gesteld naar Valkenswaard om onze opleiding te vervolgen. Na de opleiding in Valkenswaard werd ik geplaatst op de Brigade Valkenswaard. Toen al wist ik, dat ik nooit in aanmerking zou komen voor de rang van Wmr. Wat wil je ook als je toen der tijd door de Telex sliep, inhoudende een belangrijk bericht en als je het presteert, om de Brigade commandant op het postpunt de Achelse Kluis aanwezig te doen zijn en zelf met je maat nog in bed ligt. Nu volgt een opsomming van voorvallen bij de diverse brigades:

Valkenswaard: De vrouw van een der wachtmeesters was in verwachting en liep op haar laatste dagen. Omdat de wachtmeester ’s-nachts op patrouille moest, werd ik aangewezen om bij de betreffende wachtmeester thuis te gaan slapen om in “noodgeval”de dokter en vroedvrouw te waarschuwen. Wat een tijd hè, zoiets kon toen!!

Heeze: Na Valkenswaard werd ik overgeplaatst naar de Brigade Heeze. Hier ben ik gebleven tot het moment dat deze brigade werd opgeheven. Als Brigade commandant heb ik hier gehad: de Owmr Heethuis en Owmr Webber. Twee voorvallen deden zich hier voor:

Ik zet de jeep op het kazerneterrein en laat de hoofdschakelaar erin zitten. Wat schetst onze verbazing, op een gegeven ogenblik is de jeep de weg overgestoken en staat tot stilstand tegen een boom. Wat was er nu gebeurd? De kinderen van de Wmr1 Corbijn waren in de jeep gestapt en hadden op het startpedaal getrapt en dat was voor hen een fijne bezigheid

Het was nog de tijd van depotkacheltjes en zodoende had iedere brigade zijn eigen kolenhok. De kinderen van de Owmr Heethuis waren op een zaterdagmiddag in het bad geweest en hadden van die mooie witte matrozenpakjes aan. Een van het personeel zei tegen de twee knapen:”Wie het eerste boven is krijgt een kwartje.” En jawel die twee kropen naar boven Je hoeft je niet af te vragen hoe ze eruit zagen en hoe woedend de Opper was.

Eindhoven: Na Heeze volgde Eindhoven. Ook hier weer twee voorvallen: Wij hadden daar bonboekjes om aan een particuliere pomp te kunnen tanken in het weekend. Ik sta aan een benzinepomp en tank super benzine. Enige tijd later krijg ik een rekening op mijn dak van 30 x 3 cent Hoe kan dat? Er was namelijk in de tijd,  dat ik in Heeze zat een brief geweest, waarin stond, dat er alleen maar gewone benzine mocht getankt worden. Ik beweerde, dat ik deze brief nooit gezien had. Uit het archief van Heeze werd een brief getoverd, waarop mijn paraaf stond. Een kwestie van jong en het zal wel goed zijn. Sinds die tijd ben ik alert geworden en heb alle brieven en orders terdege gelezen. Het tweede geval: Op een gegeven ogenblik zijn de Mar 1 J. Broeke en ik op patrouille in Heeze en zijn met verbaliseren van een militair  bezig. Komt er zo’n jongetje van een jaar of twaalf voorbij en roept: `Witte Kalkpotten.`Wij sommeren  hem om af te stappen, maar mis poes hij zet er de vaart in met zijn fiets. Wij erachteraan. Op een gegeven moment wil hij bij een boerderij achterom rijden en wat gebeurt er …..hij pakt de bocht te groot en rijdt tegen een mestvaalt aan en valt in de gier. Wij zijn hierop maar doorgereden want volgens ons was hij al zwaar genoeg gestraft.

Welschap: Hier heb ik maar even gezeten. Het enige hier was dat we een kosthuis hadden, waar de hond uit een emmer stond te drinken. De emmer was gevuld met aardappelen bestemd voor de kostgangers.

Bladel: Vanuit Bladel deden wij dienst aan de doorlaatpost in Reusel. Op een gegeven moment kwam er een bomenwagen langs en zoals gebruikelijk, omdat men deze chauffeurs kende en zij praktisch om de twee dagen langs kwamen, kreeg hij een teken, dat hij door mocht rijden zonder dat hij gecontroleerd was. Dit gebeurde in de ochtenddienst. Later bleek, dat in die bomenwagen een dame had gezeten, die een dagje uit was. De toen dienstdoende marechaussee controleerde de wagen en kwam tot de ontdekking, dat de dame haar paspoort had vergeten. Hij hield haar vast en liet haar bellen, zodat haar familie in België moest komen met haar paspoort. Toen ik later voor de avonddienst aan de grens kwam bleek die dame daar nog te zitten. Zij had al verklaard ’s morgens Nederland binnen te zijn gekomen via dezelfde doorlaatpost. Waarom in zo’n geval geen ruggespraak gehouden? 

Bergeijk:  Dit is de mooiste brigade geweest, die je maar kon bedenken. De naam van de brigadecommandant zal ik maar niet noemen. Het was een opperwachtmeester die in zijn kaki uniform en zijn witte uitrusting exercitie gaf aan de fanfare en daarbij op de grond ging liggen om te kijken of de voeten wel allemaal even hoog van de grond gingen. Op zondag kon men hem als grensrechter in hetzelfde tenue vinden op het voetbalveld. Niet voor te stellen hè, toch waar gebeurd. Na zijn pensionering is hij tambour-maître geweest bij dezelfde fanfare. Daar wij dienst deden aan de grenspost Bergeijkse Barriere en er een paar cafés waren, was de brigadecommandant bang, dat wij het café indoken en had hij daarom limonade en chocomelk vanuit de kantine aan de doorlaatpost. Op een zondagmiddag toen ik terug kwam van de doorlaatpost en de drank aan de grens opwas , vroeg ik de Owmr om wat limonade en chocomelk naar de post te brengen met de jeep. Daarvoor kreeg ik toestemming en nam met medeweten van “den opper”de twee jongste kinderen mee in de jeep. Dat was voor die kinderen een belevenis, maar voor mij liep het anders af. Wat was namelijk het geval. Halverwege de brigade en de grenspost stond de Districtscommandant, de Majoor P.v.Sprang. En je kunt het wel raden:  Ik kreeg op zondagmiddag om 14.30 uur vijf dagen verzwaard arrest aan mijn broek. Ik had het geluk, dat ik ’s avonds voor drie nachten de nachtdienst in ging. Dus ik heb er niet veel van geleden.

Ook hier op deze brigade gebeurde het, dat de twee jongste kinderen mooi gewassen en gekleed de kantine binnen kwamen en voor een kwartje in de lengterichting onder de bekende rode matten doorkropen. J wist niet wie het zwartste was. In die tijd passeerden ook dagelijks bomenwagens met heipalen van de Regt uit Hillegom. Deze wagens werden terdege gecontroleerd, omdat hierop chauffeurs zaten uit de omgeving van Spa en Eupen in België, die in het bezit waren van een vreemdelingen paspoort. Maar enkele van deze trekkers met aanhanger waren voorzien van een vergunning voor te lange lading. Op een gegeven dag komt er weer een van de auto’s aan de doorlaatpost het kenteken ..-55-50. (de letters herinner ik me niet meer. Wij wisten, dat de 55-50 in een ravijn was gestort in de Ardennen. Na een intensieve controle bleek, dat men de kentekenplaten op een andere auto had aangebracht, om zodoende gebruik te kunnen maken van de vergunning voor te lange lading . De chassisnummers klopten niet. De chauffeur had opdracht gekregen om met dit voertuig te rijden, ondanks, dat hij zijn baas had verteld, dat dit te riskant was. Hierop werd trekker met oplegger na overleg met de Officier van Justitie in beslag genomen en aan de “ketting”gelegd.

Op deze brigade kreeg ik te horen, dat ik niet geschikt geacht werd voor wachtmeester bij het Wapen, maar wel potentieel geschikt was voor onderofficier bij een ander dienstvak of wapen. Hierop ben ik naar de onderofficiers opleiding gegaan bij de Artillerie in Breda.
W.J.Lukkenaar.           

                                                               
Wim is in 2008 overleden.

 

 

 

 

 

 

 

Laat uw  "marechausseesporen" niet verloren gaan. Deel deze met anderen.   Mail ons.