Sporen van
marechaussee beroepsopleidingen .
Periode 1815-1913
Van een aparte opleiding zoals sedert het eind 19e eeuw was
in de eerste jaren nog geen sprake. Jonge marechaussees moesten in de
praktijk het politievak leren. Het ontbreken van militaire
oefenterreinen in de omgeving van de brigades en de gebrekkige
huisvesting was mede debet aan de gebrekkige opleiding in die tijd. In
1830 was de commandant van het Wapen gemachtigd enige onderofficieren en
marechaussees in zijn standplaats te verenigen teneinde deze de
vakkennis de dienst betreffende te laten onderrichten om na terugkeer op
de brigades de stof uit te dragen onder het brigadepersoneel. Na de
afscheiding van België in 1830 werd in Dordrecht een Depot- Compagnie
opgericht met als doel het opleiden van nieuw aangekomen personeel. Deze
opleidingen waren gezien de enorme behoefte van brigadepersoneel,
slechts van
korte duur. In 1840 werd dit Depot wederom opgeheven. Hierna werden de zgn concentratie oefeningen ingesteld. Personeel van brigades werden in
de zomermaanden gedurende een week op een centraalpunt verzameld
teneinde te oefenen in paardrijden, exercitie, schieten en
het omgaan met de karabijn en klewang. Rond 1860 werden burger onderwijzers ingeschakeld om lessen te geven in
rekenen, lezen en schrijven en de Nederlandse taal. Dit laatste vooral
gericht op het behoorlijk opmaken van rapporten en proces-verbaal.
Omstreeks 1870 werd overgegaan tot een examen voor onderofficier volgens
tevoren vastgestelde en aan de kandidaat bekende eisen. Ook werden
gedurende de wintermaanden op de brigades cursussen verzorgd voor
toekomstige onderofficieren. Omstreeks 1890 komt in de marechausseeopleiding wat meer vorm. De theoretische kennis van wetten,
verordeningen en voorschriften werd hun bijgebracht door een daartoe
aangewezen onderofficier. Aan exercitie te voet en te paard, schieten
met de karabijn en revolver, kaartlezen en andere militaire vakken werd
de nodige aandacht besteed. Verder werd men ingeschakeld bij de
dagelijkse diensten op de brigades. Na het verschijnen van eerste
Wetboek van Strafvordering in 1838 waarin de officieren, onderofficieren
belast werden met het opsporen van misdrijven en als hulpofficier van
justitie werden benoemd, werd in 1845 bepaald dat zij bij de aanvang
hunner betrekking de eed als zodanig moesten afleggen. Het was een leven
van hard werken. De dienst ging dag -en nacht door, zon -en feestdagen.
Wanneer de dienst het toeliet had men 12 vrije dagen per jaar. In 1903
verschijnen de eerste dienstvoorschriften voor het wapen.

Generaal-Majoor van Haeftenkazerne het Depot Koninklijke
Marechaussee van
1913 tot 1948.

Periode 1913-1940 Op 1 juni 1913 werd het depot Koninklijke Marechaussee opgericht in de nieuw gebouwde
kazerne
aan de Zwolseweg te Apeldoorn.
 Deze krijgt later de naam
Generaal-Majoor van Haeften kazerne Op 3 november 1913 werd met 14 marechaussees te voet de eerste cursus
begonnen. De opleidingen tot onderofficier bleven tot 1922 bij de divisies maar
werden toen ook overgebracht naar het depot. De opleiding zowel voor
marechaussee als onderofficier duurde 6 maanden. De vorming van
marechaussee tot zelfstandig politieman moest bij de uitoefening van de
dienst in de praktijk geschieden. De opleiding tot opperwachtmeester
werd eerst na 1940 gehouden. De bevordering was toen nog
afhankelijk van ontstane vacatures en beoordeling. Periode 1940-1945
Het korps Politietroepen en Rijksveldwacht was door de
bezetter opgeheven. Politietroepen, Rijksveldwacht en Koninklijke Marechaussee werden
samengevoegd. Het predikaat "koninklijke" mocht door de
bezetter niet meer worden gevoerd. Het Wapen verloor haar
militaire status en ging onder de naam "Marechaussee"
politiediensten verrichten.

Het voormalig depot Politietroepen werd een
depot voor de
Marechaussee.


Periode 1945-1946. In deze periode was het depot gevestigd in de Kromhout kazerne te Utrecht.

Periode 1946-1948 Het depot wordt wederom
net als in de periode 1940-1945 gevestigd in de kazerne van het voormalige
Korps Politietroepen
te
Nieuwersluis
en de...
 Adolf van Nassau kazerne te Zuidlaren.
Hier werden de korte militaire opleidingen gegeven. De verder
politiële opleiding geschiedde bij de divisies en in de kampen te
Tungelroij,
Bergen op Zoom, Tilburg en het landgoed Elswout bij Overveen. Ten behoeve van de
beroepsopleidingen voor onderofficieren kon in 1946 weer de
vertrouwde van Haeften kazerne in gebruik worden genomen.

Periode vanaf 1948 tot heden. In 1948 werden uiteindelijk alle (?) verspreidde beroepsopleidingen
gecentraliseerd in de
in 1939 nieuw gebouwde
Koning Willem III kazerne te Apeldoorn onder de naam
"Depot Koninklijke Marechaussee" Deze naam werd later verandert in OCKMAR en LOCKMAR

Koning Willem III kazerne het Depot Koninklijke Marechaussee vanaf 1945
met verschillende naamsverandering tot heden.
In deze kazernes hebben velen een
beroepsopleiding
gevolgd bij het Wapen der Koninklijke Marechaussee.
De bakermat van het Wapen.
Wat bij velen in het geheugen gegriefd en op het netvlies gebrand staat
is de
Koning Willem III kazerne te Apeldoorn. Het depot in gebruik genomen in
1946 voor de opleiding van dienstplichtige marechaussees. Vanaf
1948 ook het depot voor de beroepsopleiding. Hier hebben velen de
opleiding gevolgd om als beroeps marechaussee werkzaamheden te gaan verrichten
bij de diverse marechaussee brigades. Of om er in de verdere marechaussee loopbaan de opleiding tot
wachtmeester of
opperwachtmeester
te volgen.

WillemIII kazerne te Apeldoorn jaren 50. (foto oud-apeldoorn.nl)

De ingang van de Koning Willem III kazerne. De bakermat van het Wapen.
Wervingsadvertenties
|